Een Duitse soldaat

Het is vandaag 4 juni 1944, het is D-day. Je zit in het leger van de Duitsers. Je zit nu in Normandië en wacht op de tegenstanders. Nog een aantal minuten en ze kunnen elk moment in zicht komen. Je zenuwen gieren door je lichaam, je verslapt bijna van de spanningen. Maar je houdt moed en je wacht met spanning af. Op dat ogenblik sta je oog in oog met de tegenstanders en begint de invasie echt.

Je hebt al wat vrienden verloren in de strijd maar je geeft absoluut niet op. Het is een moeilijke strijd maar iedereen vecht voor het vaderland. Iedereen steunt elkaar en pept elkaar op.

Je vindt het belangrijk dat mensen later de gebeurtenissen na kunnen lezen die jij hebt meegemaakt. Dus je gaat een dagboek maken van de eerste zeven dagen. Je beschrijft per dag wat je meegemaakt hebt en wat er allemaal gebeurd is.

Eisen:

  • Het moet zo geschreven worden dat de mensen die Het later lezen een goed beeld hebben van wat er is gebeurd. Schrijf dus positieve en negatieve dingen op.
  • Elke dag van de vier dagen moet beschreven worden. Op een dag vertel je hoe je je voelt, waar je bent, hoe het eraan toe ging.
  • Het is de bedoeling dat je verhaal 250 woorden bevat. Het minimum is 200 woorden en het maximum is 300 woorden.
Bundesarchiv, Bild 183-R05148 / UnknownUnknown / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE